Sociale werkvoorziening in het bestuursakkoord (Raad 26 mei)
In het bestuursakkoord worden afspraken gemaakt tussen het rijk en de gemeenten over een heleboel verschillende (bezuinigings-)voorstellen. De grootste zorgen hebben we over nieuwe taken op het gebied van de arbeidsmarkt en de herstructurering van de Wsw tot een ‘voorziening voor beschut werken’.
Daarop wordt nu 400 miljoen bezuinigd, en later wordt geevalueerd. Volgens de VNG is dat op dit moment het ‘uiterst haalbare’.
Er komt bijzonder veel op de gemeenten af. Wajong, Jeugdzorg, AWBZ en wellicht nog meer. Tegelijkertijd wordt het budget fors naar beneden bijgesteld. Zowel voor de herstructurering als voor re-integratiegelden. Om te beginnen; de ChristenUnie is voorstander van 1 regeling voor de arbeidsmarkt.
Maar wat is nu precies het probleem? Uit onder andere de brief van de VNG aan de kamer blijkt dat ‘Het kabinet de rechtspositie van de huidige werknemers in de sociale werkvoorziening wil garanderen (= lonen blijven gelijk). Tegelijkertijd verlaagt het kabinet de normvergoeding per sw-plek van 25.759 euro in 2010 naar 22.050 in 2015. Gemeenten zijn daardoor 80% van hun totale re-integratiebudget kwijt aan lonen en pensioenen van Wsw'ers.’
Deze (loon)kosten zijn door gemeenten niet te beinvloeden.
'De andere mensen die zijn aangewezen op ondersteuning van gemeenten worden hiervan de dupe. Voor 300 duizend wwb'ers en gedeeltelijk arbeidsongeschikte jongeren resteert nog maar 20 procent van het totale budget voor opleiding, begeleiding en werkplekaanpassingen.'
Er blijft praktisch alleen geld over om de lonen te betalen. Terwijl begeleiding de kern is van deze wetten. Decentralisatie op zich is geen probleem, maar de handelingsruimte wordt sterk beperkt en tegelijkertijd worden er taakstellingen meegegeven.
'Gemeenten moeten hun hoofd boven water blijven houden terwijl hun armen op de rug zijn gebonden,' stelt de VNG.
Ondanks dat de staatssecretaris volledig vertrouwt op de toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmakrt en de goede intenties van werkgevers, denken wij dat dat in de praktijk niet zal werken. De ChristenUnie is voorstander van het principe dat mensen die kunnen werken, moeten werken. En niet werkeloos en uitzichtloos op de bank op een uitkeringn zijn aangewezen. Ondanks dat dat wellicht goedkoper kan zijn dan begeleiding, is dat een principe waar wij gewoon niet achter kunnen staan. Toch zal dat wel een van de effecten zijn; meer mensen met een uitkering thuis, in plaats van begeleid aan het werk te zijn, en waar mogelijk naar een reguliere werkplek toe te groeien.
Brief van het college; Deze brief is een voorstel van het college. Wij als raad stellen deze niet vast. Toch zijn we blij met de mogelijkheid hier nog iets over te mogen zeggen. In de brief wordt terecht gemeldt dat er zorgen zijn over de maatschappelijke, organisatorische en financiele consequenties. Maar tegelijkertijd wordt er alleen gevraagd ‘om de financiele onzekerheden op dit punt zoveel mogelijk te beperken’. Net als bijvoorbeeld Amersfoort vraagt IJsselstein in een wat complexe zin om een reservering in de rijksbegroting op te nemen, om zo nodig na de evaluatie snel en effectief extra geld beschikbaar te kunnen stellen.
De financien zijn 1 ding, maar wat ons betreft zijn ook juist die organisatorische en maatschappelijke effecten op dit moment te onduidelijk. Om te beginnen een aantal vragen hierover aan het college;
- Over hoeveel Wajongers, WSW’ers, WWB’ers en Wij’ers krijgt de gemeente de zorgplicht?
- Is de gemeentelijke organisatie voldoende gequipeerd om dit op te vangen? Heeft de gemeente voldoende expertise en mankracht in huis? Zijn er voldoende financiele middelen voor de begeleiding?
- Is uitvoering vanaf 1-1-2013 haalbaar?
- In hoeverre is de gemeente in staat haar begeleidende taak voor deze bijzonder kwetsbare mensen inhoudelijk uit te voeren met de financiele- en handelingsruimte die op dit moment over lijkt te zijn?
De exacte getallen konden (uiteraard) niet zo worden gegeven, maar op de andere vragen heeft de portefeuillehouder positief geantwoord. Dit was een belangrijke toezegging, want hiermee is de uitvoering hiervan de politieke verantwoordelijkheid van het college geworden.
Juist die duidelijkheid wilden we zien voor ‘we’ (via de VNG) akkoord gaan met het akkoord. De VNG geeft in principe geen ruimte om de discussie over onderdelen aan te gaan, maar vraagt een simpel ‘voor’ of ‘tegen’ van de gemeenten. Zowel de voorgestelde reservering (die al in de brief staat) als deze duidelijkheid zijn voor ons randvoorwaarden om met het akkoord in te stemmen. We willen het college nadrukkelijk oproepen om dit signaal duidelijker aan de VNG te laten horen (dus niet ‘instemmen onder voorwaarde’, maar ‘niet instemmen tenzij’).
Uiteindelijk heeft het college toegezegd de brief te zullen aanscherpen. Het resultaat van de bespreking in de VNG is dat het bestuursakkoord is goedgekeurd, met uitzondering van deze veelbesproken paragraaf over de sociale werkvoorzieningen.